Industriële revolutie

Vooraf

De uitvinding van de stoommachine in de 18e eeuw maakte het mogelijk om handkracht en trekdieren te vervangen door machines. De stoommachine zorgde voor een omschakeling van het handmatig vervaardigen van goederen naar het machinaal vervaardigen van goederen: de industriële revolutie.
In deze opdracht staat de industriële revolutie centraal.

Aan het eind van de opdracht kun je

  • motiveren waarom dat aan de industriële revolutie een agrarische revolutie vooraf ging.
  • argumenteren waarom de uitvinding van de stoommachine gezien kan worden als het begin van de industriële revolutie.
  • in eigen woorden uitleggen dat de industriële revolutie begon in Engeland.
  • een oordeel geven over de werkomstandigheden van arbeiders in de fabrieken.


Eindproduct
Als eindproduct maak je een collage over het leven van een arbeidersgezin in de 19e eeuw.

 

De antwoorden op deze vragen schrijf je in je schrift of typ je in OneNote.

 

Inleiding - Industriële revolutie

Engeland was het land waar de stoommachine het eerst werd gebruikt in fabrieken. De mechanisatie van de productie ging zo snel en er veranderde zoveel tegelijk dat er wordt gesproken van een industriële revolutie.

De nieuwe fabrieken boden veel werkgelegenheid. De machines moesten worden bediend en ook bij de machinale productie van wollen en katoenen stoffen was nog veel handwerk nodig.

Op het platteland groeide de bevolking en er was veel werkloosheid. Daarom trokken steeds meer mensen naar de stad. Deze trek naar de stad zou de maatschappij ingrijpend veranderen.

Het platteland en de agrarische revolutie - 1

Aan de industriële revolutie ging de agrarische revolutie vooraf. Door technische verbeteringen steeg vanaf 1750 de arbeidsproductiviteit in de landbouw. Er werd meer en betere kwaliteit voedsel geproduceerd. Omdat er meer voedsel was, was er sprake van bevolkingsgroei.

De stijgende arbeidsproductiviteit maakte veel arbeiders overbodig. Er ontstond werkloosheid en de armoede nam toe. 

Het overschot aan arbeidskrachten op het platteland maakte de industriële revolutie mede mogelijk. Er waren immers arbeiders genoeg die de fabrieken in de steden konden bemannen.

Thuisarbeid 
In de wintermaanden leefden veel gezinnen op het platteland van de thuisweverij. Op een met de hand aangedreven weefgetouw werden katoenen stoffen geproduceerd. Het was zwaar en eentonig werk maar het leverde wel inkomsten op. 
Toen de stoommachine werd ingezet om weefmachines aan te drijven kregen de gezinnen van plattelandsarbeiders het zwaar. Hun producten konden niet concurreren met de snelle machines en de goede kwaliteit katoen die in de fabrieken werd geproduceerd. 

Op de afbeelding zie je een thuiswever in Brabant, een schilderij van Vincent van Gogh. Tot het begin van de 20e eeuw trof je ook op het Nederlandse platteland deze vorm van thuisarbeid aan.

Het platteland en de agrarische revolutie - 2

Gewassen
In Groot-Brittannië gingen boeren over van het tweeslag- of drieslagstelsel op wisselbouw. Meerdere gewassen werden elk jaar op een ander stuk grond verbouwd zodat de grond niet uitgeput raakte en ziektes minder snel optraden. Er werden ook steeds sterkere en nieuwe gewassen geteeld, zoals aardappelen, mais en bonen. Deze nieuwe gewassen maakten een snellere en kwalitatief betere productie mogelijk. Een belangrijke verbetering was de strenge selectie van de beste zaden. Zo ontstonden er steeds betere en sterkere gewassen die meer opbrachten.

Landbouwwerktuigen
Niet alleen de landbouwgewassen verbeterden. Er kwamen steeds betere machines die de productie verhoogden. Een verbeterde versie van de ijzeren ploeg en het toenemende gebruik van paarden, in plaats van ossen, als trekdier, maakten het mogelijk om grotere stukken land te bewerken. Steeds meer handwerk werd overgenomen door werktuigen als eggen, maaimachines en dorsmachines.

Enclosures 
Van oudsher waren op het Engelse platteland bepaalde gebieden in gemeenschappelijk gebruik. Dorpsbewoners lieten er bijvoorbeeld hun vee grazen of kapten er bomen voor hout. In de achttiende eeuw kwamen de meeste van deze gebieden in bezit van grootgrondbezitters.

De grootgrondbezitters voegden deze stukken grond aaneen tot grote velden die ze omheinden met muren en heggen. Deze enclosurepolitiek leidde in combinatie met technische vernieuwingen tot een enorme stijging van de voedselproductie.

Stoommachine

Na de uitvinding van de stoommachine werd het apparaat in verschillende stappen verbeterd. De industriële revolutie begon met het toepassen van de stoommachine als aandrijver van machines waar voorheen het werk werd gedaan met handkracht, waterkracht of windkracht.

Er werden tal van toepassingen bedacht voor de stoommachine. De stoommachine ging een belangrijke rol vervullen in de mijnbouw, de textielindustrie en bij het produceren van gebruiksgoederen.
De machine zorgde voor een revolutionaire verandering in het vervoer. Er kwamen stoomtreinen en stoomschepen. De toepassing van de stoommachine legde zo de basis voor een nieuwe maatschappij: de industriële samenleving. Het produceren voor de wereldmarkt werd mede mogelijk dankzij de stoommachine. Er konden immers grote hoeveelheden goederen worden geproduceerd en deze konden over lange afstanden worden vervoerd.

Fabrieken - 1

De eerste fabrieken werden gebouwd op plekken die op dat moment handig waren. Vaak werden ze gebouwd in de buurt van steenkoolmijnen. Voor de stoommachines in de fabrieken was immers steenkool (en ijzererts) nodig. De steenkoolwinning was zwaar en vies werk en niet alleen de mensen die in de mijnen werkten hadden daar last van. Ook de inwoners van de steden en dorpen waar de fabrieken stonden hadden last van de milieuvervuiling die het gevolg was van het gebruik van de steenkool.

Grootgrondbezitters op het platteland die winst maakten met de stijgende voedselproductie, investeerden hun winst vaak in fabrieken. Dit waren meestal textielfabrieken waar met nieuwe machines zoals de Spinning Jenny (1764) werd geproduceerd.

Een stad als Manchester werd een echte industriestad waar in textielfabrieken katoen uit India werd verwerkt tot geweven stoffen.

 

Fabrieken - 2

Thomas Newcomen (1664-1729)
'Ik ben de uitvinder van de stoommachine. Het principe was vrij simpel: condensatie van stoom in een cilinder. De stoom uit de ketel duwt de zuiger omhoog, zodat er beweging ontstaat. Eenmaal op het hoogste punt spuit er een klein straaltje water in de cilinder. De stoom verandert daardoor weer in water. Er ontstaat een onderdruk. Die onderdruk zorgt ervoor dat de zuiger weer naar beneden zakt. Dat principe heeft onze hele maatschappij veranderd.'

James Watt (1736-1819)
'Ik was niet de eerste die zich bezighield met de stoommachine. Ik wist de bestaande ideeën om te zetten in een machine waarvan de kracht zo groot was dat hij geschikt was voor de aandrijving van vele verschillende machines in alle soorten en maten. Het principe is eenvoudig: met stoom drijf je een wiel aan waarmee je een machine kunt aansturen.'

Slechte omstandigheden - Sociale kwestie

In vrijwel elk land waar fabrieken werden gebouwd, trokken mensen van het platteland naar de stad (verstedelijking). De fabrieken hadden immers veel mensen nodig dus de werkgelegenheid in de steden was groot. 
Het leven in de stad was erg moeilijk. De werkomstandigheden waren slecht en een goede betaalbare woning vinden was praktisch onmogelijk. Arbeidersgezinnen leefden in zeer armoedige omstandigheden. 

De fabrieken waren nog niet veel meer dan gebouwen met machines die bediend werden door arbeiders. Aandacht voor het welzijn en de veiligheid van de arbeiders was er niet of nauwelijks. De machines waren gevaarlijk en er gebeurden dan ook veel ongelukken. Een invalide of zieke arbeider werd afhankelijk van zijn familie. De werkdagen waren erg lang en het loon was bijzonder laag. Ook als alle gezinsleden in de fabriek werkten, was er niet genoeg geld voor eten, drinken en het betalen van de huur.

Kinderarbeid - Sociale kwestie

Omdat de lonen laag waren telde elke cent die verdiend kon worden mee. Het gevolg was dat ook veel kinderen in de fabrieken werkten (kinderarbeid). In de textielindustrie waren kinderen zelfs heel gewild, omdat hun kleine handjes geschikt waren om de draden op de spoelen te geleiden.

Kinderen gingen niet naar school en hadden dus ook weinig van de toekomst te verwachten.

Arbeiderswoningen - Sociale kwestie

De steden waar de fabrieken werden gebouwd waren niet berekend op de vele nieuwe bewoners.

Er waren te weinig woningen en door de schaarste moesten gezinnen veel geld betalen voor een schamel onderdak.
Veel arbeidersgezinnen leefden in vochtige kelderwoningen of kleine kamers. Zelfs een slechte woning was voor hen nauwelijks betaalbaar.

Opdracht 1

Agrarische revolutie
Ga naar de Kennisbank geschiedenis en lees de inleiding en bestudeer de twee pagina's van het onderdeel 'Het platteland en de agrarische revolutie'.

KB: Platteland en agrarische revolutie

In het onderdeel wordt gesproken van een agrarische revolutie die aan de industriële revolutie vooraf gaat. Omschrijf de veranderingen die in die periode op het platteland plaatsvonden.
Denk aan veranderingen op het gebied van:

  • het gebruik van machines
  • het verbouwen van gewassen
  • enclosures
  • thuisarbeid

Opdracht 2

Stoommachine
Ga opnieuw naar de Kennisbank geschiedenis en bestudeer nu het onderdeel over de 'Stoommachine'.

KB: Stoommachine

KB: Fabrieken 2

Bekijk ook de volgende twee videos over de werking van stoommachines:

Video: Thomas Newcomen

Video: James Watt

Beantwoord de volgende vier vragen:

  1. Wat was het grootste voordeel van de uitvinding van de stoommachine?
  2. Waarop draaiden de stoommachines?
  3. Waarom werden ze van ijzer en staal gemaakt?
  4. Waarvoor werden de eerste treinen vooral ingezet?

Opdracht 3

Groot-Brittannië
Bestudeer de volgende vier gegevens over het Groot-Brittannië van rond 1800:

  1. Groot-Brittannië was een wereldrijk met koloniën over de hele wereld.
  2. In Groot-Brittannië bevonden zich grote steenkool- en ijzerertsvoorraden.
  3. Door de ontwikkelingen in de landbouw was er sprake van een groot aantal werkloze boeren.
  4. Door de (zee)handel was er een groep zeer rijke burgers ontstaan.

Voor het ontstaan van de industriële revolutie moest een land aan een aantal voorwaarden voldoen. Er moesten bijvoorbeeld voldoende grondstoffen (a), kapitaal (b), arbeid (c) en afzetmarkten (d) aanwezig zijn.

Leg uit dat de situatie in Groot-Brittannië gunstig was voor het ontstaan van de industriële revolutie. Doe dat door in de tabel hieronder bij iedere voorwaarde (a t/m d) een of twee van de genoemde gegevens op te schrijven.

Opdracht 4

Arbeiders in fabrieken
Met de komst van de stoomlocomotief schoten in heel West-Europa fabrieken als paddenstoelen uit de grond. Het maakte immers niet meer uit waar ze stonden. Steenkool en ijzererts konden nu snel en goedkoop per trein worden aangevoerd.
Ga opnieuw naar de Kennisbank geschiedenis en bestudeer het onderdeel over de omstandigheden waarin mensen werkten in de fabrieken.

KB: Slechte omstandigheden

Bekijk ook de volgende videoclip.

Video: Fabrieksarbeiders

Als je naar www.google.nl gaat en je tikt als zoekterm 'industriële revolutie' in en je kiest voor 'afbeeldingen' vind je duizenden afbeeldingen die te maken hebben met de industriële revolutie. Verzamel een aantal afbeeldingen die samen een goed beeld geven van de werk- en leefomstandigheden van de arbeiders ten tijde van de industriële revolutie.

Opdracht 5

William Radcliffe
De Engelse textielfabrikant William Radcliffe (1761-1842), beschrijft zijn loopbaan vanaf zijn vroege jeugd in Mellor, in de buurt van Manchester:

Toen ik nog te jong was om te weven, leerde mijn moeder mij het spinnen van katoen en het oprollen van vlas en katoenen draden voor mijn vader en broers, die aan het weefgetouw zaten. Daar verdiende ik mijn brood mee, tot mijn vader mij oud genoeg vond om zelf achter een getouw te gaan zitten. Na een paar jaar kon iedere oppassende jongeman voldoende overhouden om zich als fabrikant te vestigen. Er waren maar weinigen, die durf genoeg hadden zich aan een dergelijke onderneming te wagen. Ik was een van de weinigen. Nog vóór ik twintig was, had ik mij op de hoogte gesteld van alle verbeteringen in het verwerken van katoen. En toen ik op mijn 24e trouwde, wist ik voldoende van het vak om met mijn spaarduitjes een eigen bedrijf op te zetten. Vier jaar later had ik een bloeiende zaak met veel arbeiders in dienst. Twaalf jaar later, in 1801, wees onze balans uit, dat we een kapitaalbezit hadden van 11.000 pond. Ik bezat ook nog een landgoed in Mellor, (…) en uit de pacht kreeg ik 350 pond per jaar.


Een historicus gebruikt deze bron om aan te tonen dat de industriële revolutie naast economische veranderingen ook sociale veranderingen tot gevolg heeft gehad.

Ondersteun deze conclusie door:

  • een economische verandering van de industriële revolutie te noemen die uit deze bron blijkt en
  • een sociale verandering door de industriële revolutie te noemen die uit deze bron blijkt.

Opdracht 6

Fabrieksarbeiders
In 1886 besluit het Nederlandse parlement een onderzoek te doen naar de leefomstandigheden van de arbeiders. Op 10 september 1887 verschijnt Poppe Corzaan, 25 jaar, (voormalig) fabrieksarbeider te Sappemeer, voor de onderzoekscommissie:

Vraag: Zijt gij niet van de papierfabriek afgeraakt bij gelegenheid van de werkstaking die daar verleden jaar heeft plaats gehad? Kunt gij ons ook vertellen wat aan die werkstaking is voorafgegaan?

Antwoord: Vooraf moet ik zeggen dat het niet waar is dat ik met de werkstaking van de fabriek gekomen ben; ik zou kunnen bewijzen dat ik reeds plusminus zes maanden vóórdat de werkstaking is uitgebroken, weg ben gegaan.

Vraag: Wij wensen slechts te vernemen wat er voorgevallen is. Is er niet een verzoek gedaan om vrijstelling van de zondagnachtarbeid?

Antwoord: Ja, ik heb een verzoekschrift aan fabrikant Scholten opgesteld dat inhield: het beleefde verzoek om vrijdom van arbeid te krijgen van zondagsavonds zes uur tot 's maandagsochtends zes uur. Door het langdurig werken 's nachts gingen de arbeiders natuurlijk dadelijk slapen en om zes uur 's avonds moest er weer gewerkt worden zodat men gedurende de zondag niets aan het huisgezin had, want men deed niets dan slapen en werken.

Vraag: Wat heeft de heer Scholten op het verzoek geantwoord

Antwoord: Ik heb het verzoekschrift geschreven op verzoek van enkele werklieden. Ik had geen bezwaar om het te schrijven omdat het redelijk was. Het werd door 65 arbeiders ondertekend. Het werd opgezonden en wij kregen een antwoord. De opzichter Jongman zei dat ons verzoek voorlopig niet ingewilligd kon worden omdat er te veel werk was. Later als de nieuwe papiermachine in werking zou zijn, zou men bovendien nog wel een dag in de week behalve de zondag vrij kunnen geven. Ik vermoed dat dit doelde op overproductie. De opzichter Jongman verzocht nogmaals de ondertekenaars door hun handtekening te verklaren wie al dan niet met dit antwoord van de heer Scholten genoegen namen. Ik heb toen een tweede stuk opgesteld. Dit stuk werd getekend door 45 arbeiders. Toen dat tweede geschrift ingezonden was, liet de opzichter Jongman het in het honderd lopen. Ik geloof niet dat het stuk reeds aan de heer Scholten kon zijn opgezonden. De opzichter liet de beide ploegen op het kantoor komen en begon daar te donderen. Hij zei dat wie genoegen nam met de voorwaarden van de fabriek konden blijven, maar dat de anderen de poort uit moesten. Hij voegde daarbij: “Jullie worden allemaal zeker brodeloos”. Toen durfden zij niet meer.

Vraag: Dus allen namen toen genoegen met de voorwaarden van de heer Scholten?

Antwoord: Ja, maar ik kreeg mijn ontslag omdat ik het verzoekschrift geschreven had.

 

  1. Het probleem waar het parlement onderzoek naar doet, is bekend geworden onder de naam Sociale Kwestie. Leg kort uit welk verband er bestaat tussen de Sociale Kwestie en de industriële revolutie.
  2. De bron laat zien hoe de machtsverhoudingen tussen arbeiders en werkgevers rond 1890 waren. Omschrijf deze machtsverhouding en gebruik daarbij een voorbeeld uit de bron.
  3. In de bron wordt gesproken van een nieuwe papiermachine. Deze modernisering kan leiden tot verbetering van de omstandigheden voor arbeiders, maar ook tot verslechtering.
    Leg de twee mogelijke gevolgen van modernisering uit met het voorbeeld van de nieuwe papiermachine uit de bron.

Opdracht 7

Eindproduct: collage
Als eindproduct van deze opdracht maak je een collage over de werk- en leefomstandigheden van een arbeidersgezin in de 19e eeuw.

De collage moet duidelijk maken dat:

  • de woonomstandigheden in een arbeiderswijk armoedig waren.

  • het werk in een fabriek vaak zwaar en gevaarlijk was.

  • er sprake was van kinderarbeid.

Natuurlijk gebruik je bij het maken van de collage de afbeeldingen die je in
stap 4 hebt verzameld.

Klaar?

Laat de collage en de presentatie beoordelen door je docent aan de hand van de rubrics.

Collage maken

Een collage bestaat uit knipsels die op een ander papier geplakt zijn en samen een nieuwe afbeelding vormen.

Begrippenlijst

Arbeidsproductiviteit
De hoeveelheid productie die per tijdseenheid geproduceerd wordt door één arbeider.

Wisselbouw
Meerdere gewassen werden elk jaar op een ander stuk grond verbouwd zodat de grond niet uitgeput raakte en ziektes minder snel optraden.

Enclosure
Van oudsher waren op het Engelse platteland bepaalde gebieden in gemeenschappelijk gebruik. In de achttiende eeuw kwamen de meeste van deze gebieden in bezit van grootgrondbezitters. Zij voegden deze stukken grond aaneen tot grote velden die ze omheinden met muren en heggen.

Thuisweverij
In de wintermaanden leefden veel gezinnen op het platteland van de thuisweverij. Op een met de hand aangedreven weefgetouw werden katoenen stoffen geproduceerd. Het was zwaar en eentonig werk maar het leverde wel inkomsten op.

Werkloosheid
De staat waarin je verkeert als je werkloos bent. Je bent werkloos als je geen betaald werk hebt, maar dat wel zou willen.

Wereldmarkt
Een markt waarbij er handel is over de hele wereld.

Milieuvervuiling
De natuur leed veel schade door de rook en het afval die uit de fabrieken kwamen.

Urbanisatie, verstedelijking
Een proces waarbij de stedelijkheid (grootte van de steden tegenover de hoeveelheid platteland) toeneemt.

Agrarische revolutie
Vond plaats voorafgaand aan de Industriële revolutie. Door technische verbeteringen steeg de arbeidsproductiviteit in de landbouw. De stijgende arbeidsproductiviteit maakte veel arbeiders overbodig. Er ontstond werkloosheid. Het overschot aan arbeidskrachten op het platteland maakte de industriële revolutie mede mogelijk. Er waren immers arbeiders genoeg die de fabrieken in de steden konden bemannen.

James Watt
James Watt (1736-1819) was niet de eerste die zich bezighield met de stoommachine. Hij wist de bestaande ideeën om te zetten in een machine waarvan de kracht zo groot was dat hij geschikt was voor de aandrijving van vele verschillende machines in alle soorten en maten.
Stoommachine
Een machine die aangedreven wordt door stoom(druk).

Thomas Newcomen
Thomas Newcomen (1664-1729) is de uitvinder van de stoommachine.

Kinderarbeid
Omdat de lonen laag waren, telde elke cent die verdiend kon worden mee. Het gevolg was dat ook veel kinderen in de fabrieken werkten. In sommige fabrieken waren kinderen zelfs heel gewild omdat hun kleine handjes geschikt waren voor dat soort productie.

Spinning Jenny
Dit is een spinmachine, die in 1764 werd uitgevonden door James Hargreaves. De Spinning Jenny was een handspinmolen die net als het spinnewiel met de hand werd aangedreven, maar ze had 8 spoelen en kon dus 16 draden tegelijk spinnen. Het spinnen ging nu dus veel sneller en goedkoper.

Gevolgen van de industrialisatie, leefomstandigheden
De arbeiders kwamen vaak in kleine, slechte woningen terecht, waar ze met grote gezinnen woonden. Er was geen riolering of stromend water en vaak ook geen daglicht of ventilatie. De omstandigheden waren dus beroerd en leidden tot veel ziektes. Langzaam zagen steeds meer mensen hoe erg deze sociale kwestie was en probeerden ze er iets aan te doen.

Imperialisme
Wanneer landen hun macht in andere delen van de wereld uitbreiden door gebieden te veroveren en controleren.

Grondstoffen
Ruwe producten die verwerkt worden tot bruikbare voorwerpen of stoffen.

Afzetgebieden
Gebieden waar je de geproduceerde goederen kon verkopen, deze gebieden waren essentieel voor een succesvolle industrialisatie.

Infrastructuur
Veelal is de overheid verantwoordelijk voor de aanleg en het beheer van de infrastructuur. De infrastructuur is het geheel aan verbindingen in een land. Denk onder andere aan wegen, spoorlijnen en vliegvelden.Moederland
De ingelijfde landen in Afrika en Azië kregen de cultuur van het Europese moederland opgedrongen. De cultuur en de manier van besturen was in de koloniale gebieden overal zichtbaar. Zo vertrok tal van missionarissen en zendelingen naar de koloniën om het christelijk geloof te verspreiden.

Natuurlijke barrière
Een barrière is iets dat de doorgang belemmert. Een natuurlijke barrière kan dus bijvoorbeeld een rivier of bergketen zijn.
Modern imperialisme
Veel Europese landen hadden koloniën om grondstoffen vandaan te halen. Dezelfde koloniën werden ook gebruikt als afzetmarkt voor producten die in Europa gemaakt werden. De Europese landen verdienden dus twee keer aan de handel met de koloniën.

Maak jouw eigen website met JouwWeb