Inleiding

Thema

 

Tijdvak 5 is de tijd van Ontdekkers en hervormers. Dit tijdvak begint rond het jaar 1500 en duurt ongeveer 100 jaar.
In dit tijdvak:

  • spelen de ontdekkingsreizen een belangrijke rol.
  • krijgt de katholieke kerk veel kritiek te verduren.
  • vindt in Nederland de Opstand tegen Spanje plaats en
  • is veel aandacht voor de Griekse en Romeinse beschaving.

Als eindproduct van dit thema zoek je zeven afbeeldingen die het tijdvak illustreren. Bij iedere afbeelding schrijf je een kort verhaal waarin je uitlegt wat de afbeelding met het tijdvak te maken heeft.

Leerdoelen

Aan het eind van het thema kun je:

  • met voorbeelden het veranderend mens- en wereldbeeld in de renaissance illustreren.
  • aan de hand van voorbeelden de motieven voor de ontdekkingsreizen herkennen.
  • voorbeelden beschrijven uit de eerste fase van de Europese expansie.
  • de denkbeelden van de reformatie uitleggen aan de hand van een voorbeeld.
  • de gevolgen van de splitsing van de christelijke kerk becommetariëren.
  • in hoofdlijnen uitleggen hoe de Opstand in een onafhankelijke Nederlandse staat resulteerde.

Introductie-opdracht

Wat weet je al over de christelijke kerk in West-Europa in het tijdvak van de Ontdekkers en de hervormers? In de tijd van steden en staten had de rooms-katholieke kerk haar macht vergroot met nieuwe denkbeelden en gebruiken. Omstreeks 1500 groeide de kritiek hierop. Hervormers bepleitten een terugkeer naar het zuivere geloof, gebaseerd op de Bijbel. Door het kritisch optreden van Luther in 1517 en zijn uitzetting uit de kerk door de paus begon de reformatie.

Brainstorm samen met een klasgenoot over Maarten Luther. Wat weet je over hem? Wat is zijn rol in de reformatie en de splitsing van de christelijke kerk? Waarom is de boekdrukkunst belangrijk in het succes van de reformatie? Noteer termen die volgens jullie bij dit onderwerp horen. Vergelijk jullie lijst ook met een ander team klasgenoten.

Ga daarna naar de site www.woordwolk.nl en plak een tekst van internet over Maarten Luther in het scherm. Komen je termen overeen met de woordwolktekst?