De Germaanse cultuur

Vooraf

 

In de tijd van de Romeinen woonden in West- en Noord-Europa Keltische en Germaanse stammen.

Deze opdracht gaat over de cultuur van deze stammen. Je onderzoekt het verschil tussen de Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur. Je leert ook dat sommige Germaanse stammen bondgenoten werden van de Romeinen terwijl andere stammen zich juist bleven afzetten tegen de Romeinse overheersing.

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • weergeven dat in de tijd van de Grieken en Romeinen in Noord- en West-Europa Keltische en Germaanse stammen leefden.
  • in eigen woorden vertellen dat de betrekkingen tussen de Germanen en Romeinen meestal een gewelddadig karakter hadden.
  • in eigen woorden opschrijven waarom de Kelten en Germanen deels de Romeinse cultuur overnamen.
  • beschrijven waarom het Romeinse Rijk onder druk kwam te staan door de volksverhuizingen.

 

Inleiding - Romeinen, Kelten en Germanen

In de tijd van de Romeinen woonden in West- en Noord-Europa Keltische en Germaanse stammen. Visigoten, Ostrogoten, Vandalen en Franken rekenen we tot de Germaanse stammen met een eigen taal, godsdienst en cultuur. De Keltische stammen werden door de Romeinen Galliërs genoemd. De stammen verschilden onderling sterk maar hadden een gemeenschappelijke taal. 

In tegenstelling tot Romeinen die waren gericht op internationale handel en steden, waren Germanen en Kelten vooral gericht op de landbouw en op kleinschalige handel. Elke stam had zijn eigen relatie met de Romeinse overheersers. Sommige werden bondgenoten, andere onverzoenlijke vijanden.

De Germaanse cultuur

De Romeinen liepen in hun veroveringsdrift letterlijk en figuurlijk tegen hun grenzen aan. De grenzen van het Romeinse Rijk stonden voortdurend onder druk. 

In tijden van militaire overmacht werd handel gedreven met de Germaanse volken aan de grenzen. Zodra de militaire kracht van de Romeinen afnam, bijvoorbeeld als gevolg van problemen in Rome, probeerden Germaanse stammen daarvan te profiteren door de grenzen over te steken en zich in het Romeinse Rijk te vestigen. 

Botsing met de Germaanse cultuur

Enkele jaren voordat Julius Caesar in 100 v. Chr. werd geboren, maakten de Romeinen voor het eerst kennis met de Germanen. Germaanse stammen in Noordwest-Europa spraken een verwante taal. De eerste serieuze veldslagen vonden plaats met Cimbren en Teutonen langs de grenzen van het toenmalige Romeinse grondgebied in Noord-Italië en Zuid-Frankrijk.
Nadat Caesar het Keltische Gallië had veroverd zagen de Romeinen de rivier de Elbe als ideale natuurlijke grens. Zij stuitten echter opnieuw op de Germanen.
Na de slag in het Teutoburgerwoud, waar de Romeinse legioenen van Varus in het jaar 9 n.Chr. een verpletterende nederlaag leden, vormden de rivieren de Rijn en de Donau de grens tussen het Romeinse Rijk en het Germaans territorium.

Limes

De Romeinen beveiligden de grens van het rijk door zogeheten limes aan te leggen. De limes vormden een militaire zone waar op strategisch gunstige plaatsen verdedigingstorens en legerkampen werden gebouwd. De weg die de legerkampen met elkaar verbond was ook een handelsroute. Langs de grens ontstonden ook steden. Het was een tamelijk open grens, waardoor uitwisseling kon plaatsvinden tussen de Romeinse en de Germaanse cultuur. Als de Germaanse stammen aspecten van de Romeinse cultuur overnemen, noem je dat 'romanisering'.

Sommige Germaanse stammen zoals de Bataven en de Cananefaten werden bondgenoten van de Romeinen en vochten mee tegen andere Germaanse stamverbanden. In feite vormde het grondgebied van bevriende Germaanse stammen een buffer aan de rand van het Romeinse rijk.

De vriendschappelijke band met de Cananefaten en Bataven hield geen stand. Machtsmisbruik van de Romeinen, gedwongen levering van soldaten voor verre oorlogen en hoge belastingen zetten kwaad bloed. In 69 n.Chr. kwam het tot een grote opstand van beide volken tegen de Romeinen, ook wel Bataafse Opstand genoemd.

De militaire nederzettingen langs de Rijn werden vernietigd. Keizer Vespasianus maakte een einde aan de opstand door het sturen van een grote Romeinse legermacht.

Volksverhuizingen

De grenzen van het Romeinse rijk in het noorden en oosten stonden onder druk. Voortdurend verplaatsten Germaanse en Keltische stammen zich en duwden tegen de grenzen aan. Sommige stammen kwamen met toestemming binnen de grenzen van het Romeinse Rijk wonen.

Zij waren dan verplicht om een eed van trouw aan Rome te zweren, belasting te betalen en hulptroepen te leveren aan het leger. De Germaanse legers die deel uitmaakten van het Romeinse leger leken in
omvang en organisatie op de oorspronkelijke Romeinse legioenen.

In tijden van Romeinse zwakte kregen de Germanen steeds meer zelfbestuur op hun grondgebied binnen het Romeinse Rijk. Op den duur telde de Romeinse legerleiding meer Germanen dan Romeinen. 

Toen in de 3e eeuw de Hunnen vanuit het Oosten oprukten had dat grote gevolgen. Germaanse stammen sloegen op de vlucht en verspreidden zich over heel Europa. Het Romeinse rijk werd gesplitst in een oostelijk en westelijk deel.


Zo wilden de Romeinen de aanvallen van buitenaf beter weerstaan. In het oosten lukte dat maar in het westelijk deel van het Romeinse Rijk werd de laatste keizer in 476 afgezet door de Germaanse generaal Odoaker (435-493). Hij was de aanvoerder van de Germaanse huurlingen in het Romeinse leger.

Het Oost-Romeinse, Byzantijnse rijk was economisch sterker en kon de aanvallen van de Hunnen wel afslaan. Pas in 1453 zou dit deel van het imperium ophouden te bestaan door de inname van Constantinopel door de Turken of Ottomanen.
De Germanen stichtten op de restanten van het West-Romeinse Rijk een aantal koninkrijken. De Germaanse volken hadden in de loop der tijd de taal en gewoonten van de Romeinse bevolking overgenomen, inclusief het christelijke geloof dat zich door het hele rijk had verspreid.

 

Opdracht 1

Romeinen, Kelten en Germanen
In de tijd van de Romeinen woonden in West- en Noord-Europa Keltische en Germaanse stammen. Visigoten, Ostrogoten, Vandalen en Franken rekenen we tot de Germaanse stammen met een eigen taal, godsdienst en cultuur. De Keltische stammen werden door de Romeinen Galliërs genoemd. De Keltische stammen verschilden onderling sterk maar hadden wel een gemeenschappelijke taal.

In tegenstelling tot de Romeinen die waren gericht op internationale handel en steden, waren Germanen en Kelten vooral gericht op de landbouw en op kleinschalige handel. Elke stam had zijn eigen relatie met de Romeinse overheersers. Sommigen werden bondgenoten, anderen onverzoenlijke vijanden.

Bestudeer uit de Kennisbank geschiedenis het volgende onderdeel:

KB: Germaanse cultuur

Vragen:
Lees de volgende 'stellingen'.
Geef per stelling aan of de stelling waar of niet waar is.

  1. De Franken is een voorbeeld van een Germaanse stam.
  2. De Keltische stammen werden door de Romeinen Galliërs genoemd.
  3. Alle Keltische stammen hebben een zelfde taal.
  4. Germanen en Kelten woonden in steden en hielden zich vooral bezig met internationale handel.
  5. Alle Germaanse en Keltische stammen werden uiteindelijk bondgenoten van de Romeinen.

Vergelijk jouw antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot.

Opdracht 2

De Germaanse cultuur
In de Kennisbank heb je gelezen over de botsingen tussen Romeinen en Germanen. Lees nu ook het verhaal over de Cimbren en Teutonen op nl.wikipedia.org/wiki/Cimbren .

Ga na of je een klasgenoot antwoord kunt geven op de volgende vragen:

  • Wanneer kwamen de Romeinen voor het eerst in aanraking met de Germanen?
  • Hoe verliep de eerste ontmoeting tussen de Romeinen en de Germanen?
  • Wat is een natuurlijke grens?
  • Welke rivieren vormden na de slag in het Teutoburgerwoud de natuurlijke grens tussen het Romeinse Rijk en de Germanen.

Opdracht 3

Limes en Volksverhuizingen
Bestudeer uit de Kennisbank geschiedenis de pagina's over de Limes en over de Volksverhuizingen.

KB: Germaanse cultuur

Bekijk ook de volgende video.

Video: Opstand van de Bataven

Beantwoord de volgende negen vragen.

  1. Welke Germaanse stammen woonden rond de eeuwwisseling in het gebied dat wij nu Nederland noemen?
    1. Bataven en Cananefaten
    2. Hunnen en Westgoten
  2. Hoe noem je het als Germaanse stammen aspecten van de Romeinse cultuur overnemen?
    1. Germanisatie
    2. Romanisatie
  3. Nederlandse steden die langs de grens van het Romeinse Rijk ontstonden zijn:
    1. Utrecht, Leiden en Nijmegen
    2. Zutphen, Deventer en Zwolle
  4. Hoe wordt de opstand van de inheemse stammen tegen de Romeinen in 69 n.Chr. genoemd?
    1. Germaanse opstand
    2. Bataafse opstand
  5. Wat waren belangrijke redenen voor de Bataven om in opstand te komen tegen de Romeinen?
    1. De Bataven moesten soldaten leveren voor het Romeinse leger en hoge belastingen betalen.
    2. De Bataven werden gedwongen te verhuizen en moesten wegen aanleggen voor de Romeinen.
  6. Hoe heette het volk dat in de 3e eeuw zorgde voor een volksverhuizing?
    1. Westgoten
    2. Hunnen
  7. Wat was het gevolg van de volksverhuizingen voor het Romeinse Rijk?
    1. Het Romeinse Rijk werd gesplitst in een oostelijk en een westelijk deel.
    2. Het Romeinse Rijk werd in zijn geheel overgenomen door de Hunnen.
  8. Welk deel van het Romeinse Rijk viel in 476 uit elkaar door een oorlog tegen de Germaanse generaal Odoaker?
    1. Het westelijk deel van het Romeinse Rijk.
    2. Het oostelijk deel van het Romeinse Rijk.
  9. Hoe wordt het Oost-Romeinse Rijk ook wel genoemd?
    1. Rijk van Constantinopel
    2. Byzantijnse Rijk

Opdracht 4

Fibula
In verschillende delen van Nederland zijn Romeinse voorwerpen gevonden.
Een voorbeeld van een voorwerp dat op verschillende plekken is gevonden is een Romeinse fibula. De fibula was handig om mantels of andere kledingstukken op de schouder te bevestigen. Romeinse vrouwen droegen een stola. Deze stola werd vastgebonden met een fibula.
Hier zie je twee fibula’s. De linker fibula is gevonden in Friesland, de rechter is gevonden in Noord-Brabant.

Uit welke vondst kun je afleiden dat er waarschijnlijk contacten zijn geweest tussen de Romeinen en de autochtone bevolking? Leg je antwoord uit.

Begrippenlijst

Keltische en Germaanse stammen.
Volkeren die in de tijd van de Romeinen in Europa leefde. Soms sloten ze bondgenootschappen met de Romeinen en soms waren ze gezworen vijanden. De Keltische stammen worden ook wel Galliërs genoemd.Veroveringen – Julius Caesar
Romeinse legers onderwierpen het ene na het andere volk. Het was Julius Caesar die Gallië aan het Romeinse Rijk toevoegde tot ongeveer de rivier de Rijn.

Limes - wachttorens
De noordgrens van het Romeinse Rijk werd gevormd door de rivieren de Donau en de Rijn en een verdedigingslinie tussen beide rivieren. Die grens heet de Limes. Op geregelde afstand stonden wachttorens.

Romanisatie - Romanisering
Romanisatie is het proces van het overnemen van aspecten van de Romeinse cultuur door de inheemse bevolking.

Bataven
De Bataven waren een Germaans volk, dat zich gevestigd heeft in wat nu de Betuwe heet. Lange tijd werkten de Bataven nauw samen met de Romeinen. Bataven maakten deel uit van het Romeinse leger. In 69 n.C. kwamen de Bataven o.l.v. Julius Civilis in opstand tegen de Romeinen.

Splitsing Romeinse rijk
In het jaar 395 werd het Romeinse rijk gesplitst in een oostelijk en westelijk deel. Zo wilden de Romeinen de aanvallen van buitenaf beter weerstaan. In het oosten lukte dat maar in het westelijk deel van het Romeinse Rijk werd de laatste keizer in 476 afgezet door de Germaanse generaal Odoaker.

Hunnen
Nomaden uit centraal Azië die voor veel onrust zorgden in Europa.

Christendom
Het christendom is een geloof dat ontstond uit het jodendom, in het Romeinse Rijk. Het christendom volgt de leer van Jezus.

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb