Vooraf

De manier waarop een landgoed in de middeleeuwen werd beheerd, werd het hofstelsel genoemd. Belangrijke begrippen in dit verband zijn vroonland, hoeveland en horige. In deze opdracht staat dat hofstelsel centraal.

Aan het eind van deze opdracht kun je

  • de benaming verklaren van de periode die begon na de val van het West-Romeinse Rijk in 476 en duurde tot 1500: de middeleeuwen.
  • in eigen woorden uitleggen waarom de steden uit de tijd van Romeinen verdwenen en beschrijven hoe de handel in verval raakte.
  • illustreren hoe het hofstelsel werkte.

 

De antwoorden op deze vragen schrijf je in je schrift of typ je in OneNote.

Inleiding - Het hofstelsel

Na de volksverhuizingen die leidden tot de val van het West-Romeinse Rijk in 476 n.Chr. en de bezetting van Rome door de Ostrogoten, begonnen de middeleeuwen.

Er brak een nieuw tijdperk aan en de samenhang die de Romeinse cultuur had gebracht, verdween. De stedelijke cultuur van de Romeinen, die was gebaseerd op commerciële landbouw, internationale handel en het leven in grote moderne steden, raakte in verval.

Dat betekende niet dat alles verdween. Veel Romeinse bouwwerken en steden bleven bestaan. De steden raakten echter ontvolkt.
De communicatie en contacten tussen de gebieden verdwenen grotendeels. West-Europa werd (weer) een agrarische samenleving.

Einde handel

Door het einde van het Romeinse rijk in West-Europa veranderde er veel. Verschillende Germaanse en Keltische stammen richtten hun eigen koninkrijken op. De Romeinse wegen en grote steden aan de handelsroutes raakten in verval. 
Het was voor kooplieden niet verstandig om over grote afstanden te reizen omdat de wegen onveilig waren door gewapende bendes. Europa ging de donkere eeuwen in.

Platteland - zelfvoorzienende landgoederen

Door het wegvallen van het bestuur van de Romeinen en de onveilige wegen was het voor de steden niet mogelijk om te blijven bestaan. Ze werden niet meer bevoorraad en omdat de handel praktisch stilviel was er weinig te verdienen. De steden raakten ontvolkt en hadden hooguit nog een regionale functie als marktplaats.
Op een landgoed was het veiliger en daarom trokken de landheren zich daar terug. Ook in de tijd van de Romeinen was het platteland belangrijk.
Er werd toen echter vanaf grote boerderijen geproduceerd voor de internationale markt.

Zelfvoorzienend
Na de val van het Romeinse Rijk namen de Kelten en Germanen de productie over. Zij produceerden vanuit dorpen en hoeven voor de eigen gemeenschap waardoor de agrarische samenleving veel meer naar binnen gericht was dan voorheen. De gewassen werden gebruikt als voedsel of als grondstof. De dieren gaven vlees, huiden en melk of werden gebruikt voor de kar of ploeg. Door de afname van handel nam de betekenis van het geld snel af en verdween de gemeenschappelijke munteenheid van de Romeinen.

Het hofstelsel - 1

Een krijgsheer of edelman of bisschop kreeg zijn land als "leen" uit handen van een vorst of koning. Hij mocht het gebied van de hoeve besturen en leven van de opbrengst. Een koning gaf dergelijke lenen aan krijgsheren die hij nodig had voor bescherming en om oorlog te kunnen voeren.

De manier waarop een landgoed, ook wel hof, domein of heerlijkheid genoemd, in de vroege middeleeuwen werd beheerd, noemen we het hofstelsel of het domeinstelsel.

Het land van een leenheer bestond uit twee delen: het vroonland en het hoeveland. Vanaf het vroonland waar het kasteel of landhuis stond, bestuurde de leenman het domein of landgoed. Het vroonland bestond uit bouwland, weideland en onontgonnen gebieden, zoals bossen en heidevelden. 

Het hofstelsel - 2

De rest van een landgoed bestond uit het hoeveland. Daar woonden horige boeren op kleine boerderijen met een kleine lap grond. Ze waren verplicht om werk te verrichten en in ruil voor veiligheid aan hun heer belasting te betalen. Dat betaalden ze met een deel van de opbrengst van hun stukje grond.

Boerengemeenschappen specialiseerden zich in landbouw- en veeteeltproducten. Een klein aantal leden van de gemeenschap werkte in ambachten als smid, wever of leerbewerker. De productie in een boerengemeenschap was zelfvoorzienend.

 

Leenheer (vazal)
Ik heb mijn landgoed ontvangen uit de handen van mijn vorst. Hem ben ik onvoorwaardelijke trouw verschuldigd. Als er oorlog komt, trek ik met mijn soldaten ten strijde om de koning bij te staan. Op mijn landgoed heb ik alle macht. De boeren en ambachtslieden die op mijn grond wonen zijn in feite mijn eigendom. Ik bescherm mijn mensen tegen geweld en zij betalen in ruil daarvoor belasting.

Horige
Ik woon op een klein stukje grond op het land van mijn heer. Ik werk op de akkers en verzorg het vee. Geld heb ik niet. Ik teel gewassen op mijn stukje grond. Het is net genoeg om mijn gezin in leven te houden. Ook sta ik een deel van de oogst af aan mijn heer. Als ik van het grondgebied van de hoeve af wil moet ik toestemming vragen.

Boer
Ik heb een klein stukje grond in pacht van mijn heer. Ik ben een vrij man maar wel erg arm. Ik moet veel belasting betalen en sta daarom een deel van de oogst af aan mijn heer. Mijn twee zonen moeten zodra ze oud genoeg zijn in het leger van mijn heer dienen.

Opdracht 1

Val Romeinse Rijk en begin middeleeuwen
Bestudeer uit de Kennisbank geschiedenis het onderdeel over het hofstelsel.

KB: Hofstelsel

Beantwoord daarna de volgende 14 vragen.

  1. In welk jaar kwam er een einde aan het West-Romeinse Rijk en begonnen de middeleeuwen?
    1. 476 n.Chr.
    2. 1464 n.Chr.
  2. Waar of niet waar?
    In het Romeinse Rijk was sprake van internationale handel (handel over lange afstanden).
    1. Waar
    2. Niet waar
  3. Waar of niet waar?
    Na de val van het Romeinse Rijk trokken veel mensen van het platteland naar de steden.
    1. Waar
    2. Niet waar
  4. Waar of niet waar?
    Na de val van het Romeinse Rijk werden er door de Germaanse en Keltische stammen veel nieuwe wegen aangelegd.
    1. Waar
    2. Niet waar
  5. Waar of niet waar?
    Na het wegvallen van het Romeinse bestuur zetten de Kelten het bestuur op dezelfde manier door.
    1. Waar
    2. Niet waar
  6. Na de val van het Romeinse Rijk namen de Germanen de landbouwproductie over. Er veranderde wel wat. Wat was het verschil?
    1. De Romeinen produceerden voor de internationale markt, de Germanen voor de eigen gemeenschap.
    2. De Romeinen produceerden eigenlijk alleen graan, de Germanen gingen naast graan ook groenten produceren.
  7. Maak de zin op de juiste manier af.
    Door de afname van de (internationale) handel, ...
    1. werd er minder oorlog gevoerd.
    2. nam de betekenis van het geld af.
  8. Het begin van de middeleeuwen kenmerkt zich door het stilvallen van de handel, de ontvolking van de steden en veranderingen in de landbouw. Hoe worden de eerste eeuwen van deze periode daarom ook wel genoemd?
    1. donkere eeuwen
    2. moeilijke eeuwen
  9. Hoe noem je de manier waarop een landgoed in de vroege middeleeuwen beheerd werd?
    1. feodaal stelsel
    2. hofstelsel
  10. In het hofstelsel bestond het land van een leenheer uit twee delen.
    Op welk deel stond het kasteel of landhuis van de leenman?
    1. hoeveland
    2. vroonland
  11. In het hofstelsel bestond het land van een leenheer uit twee delen.
    Op welk deel woonden en werkten de horige boeren?
    1. hoeveland
    2. vroonland
  12. Wat wordt bedoeld met "de productie in een boerengemeenschap was zelfvoorzienend"?
    1. Iedere boer pachtte een klein stukje grond van zijn heer.
    2. Bijna alles wat nodig was werd binnen de boerengemeenschap gemaakt.
  13. Waar of niet waar?
    Het verschil tussen een boer en een horige is dat een boer een vrij man is en een horige niet.
    1. Waar
    2. Niet waar
  14. Waar of niet waar?
    De overeenkomst tussen een boer en een horige is dat ze allebei hard moeten werken om zichzelf en hun gezin te onderhouden.
    1. Waar
    2. Niet waar


Alle vragen beantwoord?
Vergelijk je antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot.
Hebben jullie verschillende antwoorden, vraag dan hulp aan de docent.

Opdracht 2

Hofstelsel
Na de val van het West-Romeinse Rijk was er in West-Europa steeds minder geld in omloop. Het gebrek aan geld werd onder andere opgevangen door het hofstelsel.

Over boerderijen van de abdij St.-Bertin uit Saint Omer in Frankrijk omstreeks het jaar 850 zijn de volgende gegevens verzameld:

De mannelijke horigen van deze boerderijen zijn verplicht om twee of drie dagen per week op het land van de abdij te werken, zesmaal per jaar karrendienst verrichten om wijn naar het klooster te rijden en om elk jaar te leveren:

  • ± 600 kg gemout graan voor het maken van bier
  • ± 350 kg meel
  • 3 kuikens en 20 eieren.

De vrouwen moeten een bepaald gewicht aan vlas spinnen.

De bron is een goed voorbeeld van het hofstelsel in de vroege middeleeuwen.

  1. Welk kenmerk van het hofstelsel komt in deze bron naar voren.
  2. Waarom gebruikte de abdij het hofstelsel om de boerderijen te beheren?
  3. Noem een voordeel voor de horige boeren van het hofstelsel.

Opdracht 3

Pestepidemie
In de zesde eeuw brak voor de eerste keer een pestepidemie uit in het Oost-Romeinse Rijk: er stierven miljoenen mensen en de samenleving raakte ontwricht. Hoewel in de zevende en achtste eeuw ook nog uitbraken van de pest voorkwamen, bleef de eerstvolgende grote, zeer dodelijke pestepidemie uit tot 1347.

Bedenk een verklaring waardoor grote pestepidemieën in vroege middeleeuwen bijna niet voorkwamen in West-Europa.

Opdracht 4

Digitale opdracht - hofstelsel
Als eindproduct van deze opdracht maak je een collage.
Met behulp van de collage leg je uit hoe het hofstelsel werkt.
De collage moet duidelijk maken:

  • in welke periode het hofstelsel de manier was waarop het land werd beheerd.
  • wat het verschil is tussen vroonland en hoeveland.
  • wat het verschil is tussen een boer en een horige.

Natuurlijk maak je de collage met zorg en zorg je ervoor dat je de collage op tijd klaar hebt.
Maak hierover afspraken met je docent.

Klaar?
Laat de collage en de presentatie beoordelen door je docent aan de hand van de rubrics.

Collage maken

Een collage bestaat uit knipsels die op een ander papier geplakt zijn en samen een nieuwe afbeelding vormen.

Begrippenlijst

Volksverhuizingen
Het Romeinse Rijk kreeg aan de noordgrens vanaf 300 n.C. te maken met verschillende invallen van Germaanse stammen: de volksverhuizingen.

Hofstelsel
In het rijk van Karel de Grote waren grote landgoederen die zelfvoorzienend waren, Zo’n landgoed heet een domein of hof. Het hofstelsel ontstond vanaf de vijfde eeuw, was een economisch stelsel en deed zich voor op dorpsniveau.

Domeinen - horigheid
Op het landgoed leefden en werkten boeren. Zij zijn horigen: gebonden aan de grond en verplicht om diensten te leveren aan de heer (herendiensten) en delen van de oogst aan hem af te staan. In ruil daarvoor kregen ze van de heer bescherming.

Middeleeuwen
Tijdsperiode van 500 tot 1500 n.Chr.

Vroonland
Vanaf het vroonland bestuurde de leenman het domein of landgoed. Het vroonland bestond uit bouwland, weideland en onontgonnen gebieden.

Hoeveland
Op het hoeveland woonden horige boeren op kleine boerderijen met een kleine lap grond. Ze waren verplicht om werk te verrichten en in ruil voor veiligheid aan hun heer belasting te betalen. Dat betaalden ze met een deel van de opbrengst van hun stukje grond.

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb